Als werkgever moet je overuren van je werknemers kunnen aantonen. Indien je géén tijdsregistratiesysteem hanteert, riskeer je een claim voor achterstallige overuren. Dat blijkt uit een arrest van het Brussels hof.
Werknemers hebben almaar meer autonomie om hun werkuren te organiseren. Op sommige dagen werken velen al eens wat langer zonder een overwerktoeslag te krijgen, maar ze kunnen dan op andere dagen vroeger stoppen zonder dat de werkgever daar een probleem van maakt.
Doorgaans is de praktijk gebaseerd op wederzijds vertrouwen, maar een recente rechtspraak zet de praktijk onder druk. Een werkgever die geen tijdregistratiesysteem had ingevoerd, moest overuren betalen die door een werknemer waren aangevraagd. Aangezien de werkgever niet kon aantonen dat er een dergelijk tijdsregistratiesysteem bestond, of dat er geen overuren werden gepresteerd, werd hij veroordeeld tot het uitbetalen van de overuren van de werknemer.
Volgens de Belgische arbeidswetgeving kan een voltijdse werknemer in principe maximaal 40 uur per week werken. Met glijdende uurroosters kan daar beperkt van afgeweken worden: tot 9 uur per dag en 45 uur per week.
Betekent het voor ophef zorgende arrest van het Arbeidshof van Brussel dat vanaf nu èlke onderneming een prikklok moet plaatsen? Niet noodzakelijk, maar als werkgever moet je ervoor zorgen dat de werkduur wordt nageleefd.
Bakkers Vlaanderen kan zich niet vinden in het aangehaalde arrest. Wij zullen ons via de mogelijke kanalen hiertegen verzetten. We stellen vast dat dit soort arresten volgen op een discussie naar aanleiding van heel specifieke, individuele conflicten tussen een werknemer en werkgever. Deze zijn absoluut niet representatief voor de situatie en werksfeer in onze sector. Dit arrest gaat voorbij aan de nood aan flexibiliteit. In plaats van de een en ander eenvoudiger te maken zorgt dit soort zaken eens te meer voor ergernis en overlast voor onze werkgevers.
Bron: Brussels Arbeidshof, 22 mei 2020, 2018/AB/424